"a" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The bus leaves every ten minutes.	Iedere tien minuten gaat er een bus.
	I am awaiting an agreement.	Ik wacht op een overeenkomst.
	a framework agreement	een raamovereenkomst
	I’m going to Australia to work on a farm.	Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.
	I don’t think anyone would want to read this book a second time.	Ik denk niet dat iemand dit boek een tweede keer zou willen lezen.
	a wood	een hout
	a thief	een dief
	a fire	een brand
	a space	een ruimte
	a night in jail	een nacht in de cel
	a small fire	een kleine brand
	a new start	een nieuwe start
	I make a choice.	Ik maak een keuze.
	a television	een televisie
	a prison sentence	een celstraf
	several years ago	een aantal jaar geleden
	a six-year-old boy	een zes jaar oude jongen
	a regional road	een gewestweg
	a razor	een scheermes
	It’s a beautiful region.	Het is een prachtig gewest.