Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1649) B (540) C (975) D (691) E (418) F (534) G (339) H (903) I (1600) J (95) K (60) L (389) M (563) N (273) O (301) P (683) Q (19) R (419) S (1362) T (6291) U (124) V (97) W (965) X (4) Y (313) Z (10)
English Dutch Recording Learn
the hole het gat
The hole is narrow. Het gat is nauw.
The hole is two meters wide. Het gat is twee meter breed.
the holes de reten
the holiday de vakantie
the holidays de feestdagen
The holidays are approaching quickly. De feestdagen naderen al snel.
the holly de hulst
the home de woning
the homeless people de daklozen
the homosexual de homo
the honey de honing
the honour de onderscheiding
the honour de eer
the hood de kap
the hook de haak
the hope de hoop
the horrible aftermath de afschuwelijke nasleep
the horror de afschuw
the horse het paard
The horse had to get euthanized because it was crippled. Het paard moest geëuthanaseerd worden omdat het kreupel was.
The horse is jumping. Het paard springt.
The horse jumped over the fence. Het paard sprong over het hek.
the horses de paarden
The horses are drinking from the water trough. De paarden drinken uit de watertrog.
The horses galloped to the centre of the dance floor and stood there prancing and bucking. De paarden galoppeerden naar het midden van de dansvloer en bleven daar steigerend en bokkend staan.
the hospital het ziekenhuis
The host beckoned us kindly inside. De gastheer wenkte ons vriendelijk naar binnen.
the hostages de gijzelaars
the hotel het hotel
The hotel lies surrounded by shops, boutiques, restaurants and links to the public transport network. Het hotel wordt omringd door winkels, boetieks, restaurants en aansluitingen op het openbaar vervoer.
the hotels de hotels
the hour het uur
the hours de uren
the house het huis
the house boat de woonboot