Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - N

0 (2) 1 (81) 2 (25) 3 (24) 4 (26) 5 (22) 6 (22) 7 (22) 8 (21) 9 (20) A (867) B (471) C (723) D (493) E (288) F (394) G (243) H (531) I (921) J (72) K (51) L (293) M (397) N (211) O (204) P (525) Q (25) R (304) S (1023) T (4634) U (84) V (91) W (620) Y (232) Z (8) (1)
English Dutch Recording Learn
next

volgend

next to

naast

next to the bowl of peas

naast de kom met erwten

next week

volgende week

Next year we will renovate the roof of our house.

Volgend jaar gaan we het dak van ons huis renoveren.

next; following

volgende

nice

lekker

nice

aardige

nice

leuk

Nice to meet you.

Aangenaam kennis te maken.

nice weather

lekker weer

Nice weather isn’t it?

Lekker weer, hè?

niece

nichtje

night

nacht

night clubs

nachtclubs

night clubs, parties and discos

nachtclubs, fuiven en discotheken

nightclub

nachtclub

nightgown

nachtpon

nightmares

nachtmerries

nights

nachten

nightstand

nachtkastje

nine-year-old

negenjarige

ninth

negende

nitrogen

stikstof

no

nee

no (emphatic)

neen

no benefit

geen baat

no compassion

geen enkel mededogen

no handshake or hug

geen handdruk of omhelzing

no hesitation

geen schroom

no less

maar liefst

no longer that of a cumbersome, grey, ugly bird

niet meer die van een logge, grauwe, lelijke vogel

no more delay

niet meer uitstellen

No more disposable cups at events

Geen wegwerpbekers meer op evenementen

No more messing about with the USB port

Gedaan met prutsen aan de USB-poort

No one could imagine the beautiful things she had seen, nor into what glory she had entered with her grandmother, on New Year’s Day.

Niemand had er enig vermoeden van, wat al schoons zij gezien had, in welk een glans zij met haar grootmoeder het nieuwe jaar ingetreden was.