Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - I

0 (2) 1 (12) 2 (5) 3 (1) 4 (1) 6 (1) 7 (1) 8 (2) 9 (1) A (2004) B (710) C (1201) D (836) E (522) F (714) G (423) H (1103) I (1950) J (120) K (79) L (490) M (726) N (369) O (429) P (865) Q (33) R (519) S (1796) T (7023) U (158) V (125) W (1179) X (4) Y (374) Z (20)
English Dutch Recording Learn
it went in at the toes of her shoes and went out again at the heels het liep er bij de neuzen van haar schoenen in en bij de hakken weer uit
It went like that the first day, and later it got worse and worse. Zo ging het de eerste dag, en later werd het al erger en erger.
It were very large slippers, which only her mother had worn so far, that’s how big they were. Het waren heel grote pantoffels, die haar moeder tot dusverre gedragen had, zo groot waren zij.
it will be especially beneficial to get out again het zal vooral deugd doen om weer buiten te komen
it will have to go in the water, even if I have to push it in myself in het water moet het, al zou ik het er ook zelf induwen
It won’t be easy for you. Het zal niet gemakkelijk zijn voor jou.
It would be premature to set a date for the wedding right now. Het zou voorbarig zijn om nu al een datum voor de bruiloft vast te leggen.
It's almost eleven o’clock. Het is bijna elf uur.
It's the middle of summer, it shouldn't rain today. Het is midden in de zomer, het zou vandaag niet moeten regenen.
Italian (language) Italiaans
Italian Italiaan
Italian Italiaanse
Italy Italië
its z’n
its zijn
its hinges zijn scharnieren
Its structure was formed by metal columns and beams. Zijn structuur bestond uit metalen zuilen en balken.
itself (long form) zichzelf
itself zich
It’ll be difficult to glue the two pieces together. Het zal moeilijk zijn om de twee stukken aan elkaar te lijmen.
It’ll be fine. Het komt wel goed.
It’s 00 352 621 92 13 40. Het is 00 352 621 92 13 40.
It’s 04 78 55 72 02. Het is 04 78 55 72 02.
It’s 06 12 34 56 78. Het is 06 12 34 56 78.
It’s a beautiful region. Het is een prachtig gewest.
it’s a campsite het is een camping
It’s a classroom. Het is een klaslokaal.
It’s a dragon. Het is een draak.
It’s a good policy. Het is een goed beleid.
It’s a hole. Het is een gat.
It’s a matter of life and death. Het is een kwestie van leven en dood.
It’s a nice room on the first floor. Het is een mooie kamer op de eerste verdieping.
It’s a no-brainer. Het is een makkie.
It’s a pleasant day, isn’t it? Wat een mooie dag, niet?
It’s a pleasure to meet you. Het is een genoegen om je te ontmoeten.
It’s a quarter past one. Het is kwart over één.