Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - E

0 (1) 1 (6) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1691) B (591) C (1029) D (721) E (441) F (572) G (358) H (941) I (1639) J (101) K (65) L (429) M (582) N (297) O (316) P (719) Q (27) R (442) S (1468) T (6379) U (130) V (105) W (998) X (4) Y (322) Z (10)
English Dutch Recording Learn
elections verkiezingen
electric elektrisch
electric driving is on the rise elektrisch rijden is in opmars
electric fence schrikdraad
electric razor elektrisch scheerapparaat
electricity elektriciteit
electronic elektronisch
elegant elegante
elegant lady elegante dame
element element
elephant olifant
elephants olifanten
elevation verhoging
elevator lift
eleven (11) elf
elf elf
eligible in aanmerking
eliminated weggewerkt
elongated langgerekte
email e-mail
emailings e-mailings
embarrassment schut
embassy ambassade
embellished verfraaid
embraces omhelst
emerald smaragd
emerald-green smaragdgroene
emerald-green velvet suits smaragdgroene fluwelen pakken
emerge voorschijn
emerged opgekomen
emergency noodgeval
emergency brake noodrem
emergency doctor spoedarts
emergency meeting spoedoverleg
emergency number alarmnummer
emergency number noodnummer