Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - V

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

van

of

van

from

van drie uur tot vijf uur

from three o’clock to five o’clock

Van haar vader zou zij zeker slaag krijgen, en te huis was het ook koud; boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stroo en lompen dichtgestopt zijn.

She was sure to be beaten by her father, and it was cold at home too; above them they had only the roof through which the wind was howling, although the largest holes had been plugged with straw and rags.

Van haar vader zou zij zeker slaag krijgen, en thuis was het ook koud.

For sure, her father would beat her, and at home it was also cold.

Van mij zelf wil ik niet spreken.

I don’t want to speak for myself.

van ontwikkeling en opstart tot uitvoering en implementatie

from development and start-up to execution and implementation

van twee uur tot acht uur

from two o’clock to eight o’clock

Van welke muziek hou je?

What kind of music do you like?

vanavond

tonight

vandaag

today

Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.

Today I’ve learned something about home education in the Netherlands.

Vandaag heb je gefaald.

Today you failed.

Vandaag is een koude, regenachtige dag.

Today is a cool, rainy day.

vandaan

from

vandaar

hence

Vandaar vroeg ik het.

That’s why I asked.

vang

catch

vangnet

safety net

vangrail

guardrail

vangst

catch

vangt

catches (3rd person singular)

vanmorgen

this morning

vanochtend

this morning

vanop

from (Belgian)

vanzelf

naturally

varen

to sail

varken

pig

varkens

pigs

varkensstaart

pigtail

varkensvlees

pork

vast

holds on (part 2; 3rd person singular)

vast

solid; fixed

vat

container

vatbaar

susceptible

Vaticaan

Vatican