Dutch-English Dictionary - O

0 (1) 1 (7) 2 (3) A (597) B (895) C (168) D (3754) E (1374) F (166) G (754) H (2088) I (1270) J (252) K (624) L (381) M (595) N (319) O (650) P (400) Q (2) R (321) S (903) T (966) U (159) V (1063) W (995) X (3) Y (88) Z (832)

Dutch	English	Learn
overbelasten	to overload	Learn
overbevolking	overcrowding	Learn
overbevolking in de gevangenissen	prison overcrowding	Learn
overbevolkte	overcrowded	Learn
overblijft	remains	Learn
overbodig	redundant	Learn
overbuigen	to bend over	Learn
overdag	during the day	Learn
overdonderende	overwhelming	Learn
overdreven	overdone	Learn
overeengekomen	agreed	Learn
overeenkomen	to get along	Learn
overeenkomsten	contracts	Learn
overeenkomsten	similarities
overeenkomstig	corresponding	Learn
overeenkomstige	corresponding (long form)	Learn
overeenstemming	agreement	Learn
overgang	transition	Learn
overgangsfase	transition phase	Learn
overgelukkig	overjoyed	Learn
overgenomen	taken over	Learn
overhandigen	to hand over	Learn
overhebben	to talk about	Learn
overheersing	domination	Learn
overheidsopdrachten	government contracts	Learn
Overheidsopdrachten worden jaarlijks verdeeld.	Government contracts are awarded annually.	Learn
Overheidsopdrachten zijn belangrijk.	Government contracts are important.	Learn
overhemd	shirt	Learn
overhemden	shirts	Learn
overig	other	Learn
overigens	by the way	Learn
Overigens, speelt gij viool?	By the way, do you play the violin?	Learn
overjas	overcoat	Learn
overlappingen	overlaps	Learn
overlast	nuisance	Learn
overleden	deceased	Learn