Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - K

0 (1) 1 (7) 2 (4) A (473) B (743) C (113) D (2778) E (660) F (124) G (576) H (1431) I (725) J (166) K (511) L (299) M (463) N (269) O (505) P (357) Q (1) R (249) S (708) T (633) U (113) V (819) W (666) Y (87) Z (490)
Dutch Recording English Learn

kalm

calm

kam

comb

kamer

room

kamer met een gedeelde badkamer

room with a shared bathroom

kameraad

companion

kamerorkest

chamber orchestra

kamers

rooms

kamertje

small room

kammen

to comb

kampen

to fight; to wrestle

kamperen

to camp

kampioen

champion

kampt

struggles (3rd person singular)

kan

can (singular)

Kan ik een stoel boeken?

Can I book a seat?

Kan ik een tafel boeken?

Can I book a table?

Kan ik gewoon nu een boete betalen?

Can I just pay a fine now?

Kan ik met Amerikaanse dollars betalen?

Do you accept American dollars?

Kan ik met Britse ponden betalen?

Do you accept British pounds?

Kan ik met een kredietkaart betalen?

Can I pay by credit card?

Kan ik mijn telefoon hier ergens opladen?

Can I charge my phone anywhere around here?

Kan ik verzekering krijgen?

Can I get insurance?

Kan je fluiten?

Can you whistle?

Kan je in detail uitleggen hoe je dat gedaan hebt?

Could you explain in detail how you did that?

Kan je ons meer vertellen over je bedrijf?

Can you tell us more about your company?

Kan je ons meer vertellen over je producten?

Can you tell us more about your products?

Kan je ons meer vertellen over jezelf?

Can you tell us more about yourself?

Kan je saxofoon spelen?

Can you play the saxophone?

Kan Tom ons horen?

Can Tom hear us?

Kan Tom zijn naam schrijven?

Can Tom write his name?

Kan u afruimen.

Please clear the plates.

Kan u een traveller’s check wisselen?

Can you change a traveler’s cheque for me?

Kan u geld wisselen?

Can you change some money?

Kan u mij een ander hotel aanraden?

Can you suggest another hotel?

Kan u mij een ander hotel aanraden?

Can you recommend another hotel?

kanaal

channel