Ik zie het ook niet.
Ik kon niemand vinden.
Ik ben gisteren niet gaan winkelen.
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Ik heb het nog niet nodig.
Ik zie niks bijzonder.
Ik heb nog geen ja gezegd.
Ik hoop dat ik je niet wakker heb gemaakt.
Ik weet dat je ons niet vertrouwd.
Ik heb dit jaar veel nieuwe vrienden gemaakt.
Ik moet mijn boerderij verkopen.
Ik heb maar een paar fouten gemaakt.
Ik had niet moeten bellen.
Ik had dat niet moeten eten.
Ik had niet zo boos moeten worden.
Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
Ik denk dat je oud genoeg bent.
Ik lunch meestal thuis.
Ik wil mijn sleutel terug.
Ik wil mijn boerderij verkopen.
