Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
The family wants the cheese. De familie wil de kaas. 6 months ago
I don’t have a family. Ik heb geen gezin. 6 months ago
The man wants the hamburger with cheese, apples and bananas. De man wil de hamburger met kaas, appels en bananen. 6 months ago
The dog doesn’t want the hamburger with cheese. De hond wil de hamburger niet met kaas. 6 months ago
Do you want to sleep now? Wil je nu slapen? 6 months ago
Why now? Waarom nu? 6 months ago
I will sleep now. Ik zal nu slapen. 6 months ago
with you met jou 6 months ago
She wants to eat with you. Ze wil met je eten. 6 months ago
I don’t know if I want to eat with you. Ik weet niet of ik met je wil eten. 6 months ago
It’s not important. Het is niet belangrijk. 6 months ago
How is everything? Hoe is alles? 6 months ago
french language Franse taal 6 months ago
He speaks French. Hij spreekt Frans. 6 months ago
He eats a lot. Hij eet veel. 6 months ago
I can’t smoke. Ik kan niet roken. 6 months ago
I am from the United States. Ik kom uit de Verenigde Staten. 6 months ago
I am a citizen from the United States. Ik ben een burger uit de Verenigde Staten. 6 months ago
They speak English in the United States. Ze spreken Engels in de Verenigde Staten. 6 months ago
Japan has much trade with the USA. Japan heeft veel handel met de VS. 6 months ago
Welcome to Japan. Welkom in Japan. 6 months ago
This is Japan. Dit is Japan. 6 months ago
I like apples and bananas. Ik hou van appels en bananen. 6 months ago
Who wants to go? Wie wil er gaan? 6 months ago
I want to go to Japan! Ik wil naar Japan! 6 months ago
Do you know how to get there? Weet je hoe je daar kunt komen? 6 months ago
I am not a citizen of Japan. Ik ben geen burger van Japan. 6 months ago
I want to leave now. Ik wil nu vertrekken. 6 months ago
street intersection straatkruising 6 months ago
fabric stof 6 months ago
spiderweb spinnenweb 6 months ago
whoever wie ook 6 months ago
Where is my book? Waar is mijn boek? 6 months ago
He is eating. Hij eet. 6 months ago
Boy, you don't want to go to Japan. Tjonge, je wilt niet naar Japan. 6 months ago
I want to go to sleep tomorrow. Ik wil morgen gaan slapen. 6 months ago
Girl, you know how to sleep. Meisje, je weet hoe je moet slapen. 6 months ago
Where is the man? Waar is de man? 6 months ago
Why is the man eating like a pig? Waarom eet de man als een varken? 6 months ago
soda soda 6 months ago