Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
You can do it by phone. U kunt dit telefonisch doen. 2 months ago
He will reserve two seats for Lille. Hij zal twee zetels voor Lille reserveren. 2 months ago
The hotel suits me just fine. Het hotel bevalt mij prima. 2 months ago
The coffee suits me just fine. De koffie bevalt mij prima. 2 months ago
16th of June 1978 16 juni 1978 2 months ago
nineteen seventy-eight (1978) negentienhonderd achtenzeventig 2 months ago
equals is 2 months ago
minus min 2 months ago
says (3rd person singular) zegt 2 months ago
say (plural) zeggen 2 months ago
one hundred and seventy-six honderd zesenzeventig 2 months ago
Marie (girl’s name) Marie 2 months ago
well goed 2 months ago
Lyon (town) Lyon 2 months ago
costs (3rd person singular) kost 2 months ago
to cost kosten 2 months ago
like hou 2 months ago
hundred (100) honderd 2 months ago
too ook 2 months ago
the shortcut de snelkoppeling 2 months 1 week ago
This puzzle is a real challenge for me. Deze puzzel is voor mij een echte uitdaging. 2 months 1 week ago
not easily challenged niet gemakkelijk uitgedaagd 2 months 1 week ago
He challenged me to a competition. Hij daagde mij uit voor een wedstrijd. 2 months 1 week ago
the holy day of rest de heilige rustdag 2 months 1 week ago
A warm hug can provide a lot of comfort. Een warme knuffel kan veel troost bieden. 2 months 1 week ago
His words offered comfort. Zijn woorden boden troost. 2 months 1 week ago
That book gave me much comfort. Dat boek gaf mij veel troost. 2 months 1 week ago
Paris suits me just fine. Parijs bevalt mij prima. 2 months 1 week ago
the train leaves at 4 p.m. de trein vertrekt om 16.00 uur 2 months 1 week ago
I don’t know where you are going. Ik weet niet waar je naartoe gaat. 2 months 1 week ago
eight times two equals sixteen acht maal twee is zestien 2 months 1 week ago
I’ll spend an hour or two Ik zal een uur of twee besteden 2 months 1 week ago
There is a book on the table. Er ligt een boek op tafel. 2 months 1 week ago
The cake won’t taste good. De taart zal niet lekker smaken. 2 months 1 week ago
Here is the book sir Hier is het boek meneer 2 months 1 week ago
I don’t like this cake. Ik vind deze taart niet lekker. 2 months 1 week ago
What scares you? Wat maakt jou bang? 2 months 1 week ago
Where are you going to have lunch? Waar ga je lunchen? 2 months 1 week ago
Where are you going Sir? Waar gaat u heen, meneer? 2 months 1 week ago
Give me four of them. Geef mij er vier. 2 months 1 week ago