Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I listened carefully to what they said. Ik luisterde goed naar wat ze zeiden.
You took it out of the oven too soon. Je hebt het te vroeg uit de oven gehaald.
They felt treated respectfully. Zij voelden zich respectvol bejegend.
A spark caused the gunpowder to explode. Door een vonk ontplofte het buskruit.
He acted purely out of self-interest. Hij handelde louter uit eigenbelang.
She aspired to a job as a journalist. Ze ambieerde een job als journalist.
Her eyes were shining with joy. Haar ogen straalden van blijdschap.
I just wanted to apologize. Ik wou gewoon mijn excuses aanbieden.
I wish I was more confident. Ik wou dat ik zelfverzekerder was.
He took a piece of chalk and wrote on the board. Hij nam een krijtje en schreef op het bord.
I warned you in advance. Ik heb je van tevoren gewaarschuwd.
He sawed logs for the fireplace. Hij zaagde houtblokken voor de open haard.
The extortion ended up in the courtroom. De afpersing eindigde in de rechtszaal.
Every time she coughed, she felt a great deal of pain. Telkens als ze hoestte deed het veel pijn.
The squirrels jumped from branch to branch. De eekhoorntjes sprongen tak op tak af.
The refusers gave no comment. De weigeraars gaven geen commentaar.
I’m glad you invited me. Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.
I can’t condone what you did. Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.
Most of the work is performed by robots. Het meeste werk wordt door robots verricht.
He wore a classy outfit to the party. Hij droeg een deftige outfit naar het feest.