Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	she talks your ears off your head	ze kletst je de oren van het hoofd
	Is he approachable now?	Is hij aanspreekbaar nu?
	Tom paid for all the pizzas.	Tom heeft alle pizza’s betaald.
	The meeting hasn’t begun yet.	De meeting is nog niet begonnen.
	Even chocolate contains vitamins.	Zelfs chocolade bevat vitaminen.
	it sounds tempting	het klinkt aanlokkelijk
	Fame is a magnifying glass.	Roem is een vergrootglas.
	Jesus is mentioned in the Koran.	Jezus wordt vermeld in de Koran.
	The muscle tissue is flexible.	Het spierweefsel is flexibel.
	You will live longer if you don’t smoke.	Je zal langer leven als je niet rookt.
	This song is very popular in Japan.	Dit lied is erg geliefd in Japan.
	An eagle is flying in the sky.	Een adelaar vliegt door de lucht.
	Is the pain usually this bad?	Is de pijn gewoonlijk zo erg?
	The meeting has ended.	De vergadering is geëindigd.
	You never know how things are going to turn out.	Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
	Kerry rejects Syria conditions	Kerry verwerpt voorwaarden Syrië
	Who’s your favorite musician?	Wie is jouw favoriete muzikant?
	Tom wants to buy a pony for his son.	Tom wil een pony kopen voor zijn zoon.
	She’s waiting for the handsome, blond prince.	Ze wacht op de knappe, blonde prins.
	This car has a diesel engine.	Deze wagen heeft een diesel motor.