Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	The die is cast.	De teerling is geworpen.
	Someone could get hurt doing this.	Straks raakt iemand gewond.
	She has no talent whatsoever.	Ze heeft geen enkel talent.
	I want you to dig a hole.	Ik wil dat je een gat graaft.
	Poacher shoots four people down	Stroper schiet vier mensen neer
	he accompanies me everywhere	hij vergezelt me overal
	The table is set for three.	De tafel is gedekt voor drie.
	His overcoat is worn out.	Zijn overjas is versleten.
	She’s asking for the impossible.	Zij vraagt het onmogelijke.
	I couldn’t give a monkey’s.	Het kan me geen laars schelen.
	He will try to come.	Hij zal trachten te komen.
	Bill often sings in the bathroom.	Bill zingt vaak in de badkamer.
	He will succeed to the throne.	Hij zal de troon opvolgen.
	It happens in the night.	Het geschiedt in de nacht.
	Do you buy airline tickets online?	Koopt u vliegtickets online?
	it is more annoying	het is wel vervelender
	He will perform tonight.	Hij zal vanavond optreden.
	It’s the perfect opportunity.	Het is de ideale gelegenheid.
	I wonder whether Tom is unmarried.	Ik vraag me af of Tom single is.
	When is the soil saturated?	Wanneer is de bodem verzadigd?