Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 1st person plural) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Let’s focus on what we have in common. Laten we ons richten op onze overeenkomsten.
I think we need to set some limits. Ik denk dat we enkele limieten moeten stellen.
Let’s see if we can get their attention. Laten we kijken of we hun aandacht kunnen trekken.
Come on, let’s not distract Tom from his work. Kom op, laten we Tom niet afleiden van zijn werk.
The most beautiful flowers bloom at the edge of the ravine. Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen.
We need to conduct more experiments. We moeten nog meer experimenten uitvoeren.
The foster parents provide a safe home environment. De pleegouders bieden een veilige thuisomgeving.
his tongue hung out of his mouth, and his eyes shot flames de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen
If God did not exist, we’d have to invent him. Als God niet bestond, zouden we hem moeten verzinnen.
We now need to put a fence around our bubble. We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.
The laws respect our fundamental rights. De wetten eerbiedigen onze fundamentele rechten.
We should encourage each other to achieve our goals. We moeten elkaar aanmoedigen om onze doelen te bereiken.
We therefore want to get around the table as quickly as possible in order to forge a strong coalition. Wij willen dan ook zo snel mogelijk aan tafel om een sterke coalitie te smeden.
But they will kill me, because I, who am so ugly, dare to approach them Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen
Children can go crazy when they lose their favorite toys. Kinderen kunnen door het lint gaan als ze hun favoriete speelgoed verliezen.
Two families attack each other on the street with baseball bats Twee families gaan elkaar op straat te lijf met honkbalknuppels
In my state, Florida, families just have to send a letter of intention to the government and once a year the test results. In mijn staat, Florida, moeten families alleen een brief van voornemen naar de overheid sturen en één keer per jaar de testuitslagen.
They’re waiting. Zij wachten.
we study wij studeren
they question me ze bevragen me