Ik heb een hond.
Hoe laat is het?
Dat is mijn hond.
Dit is genoeg.
en de kater zei
Ik wil een kat zijn.
Wie is de eerste?
Hij heeft een hond.
Dat is wel genoeg.
Tom zal te laat zijn.
Hoe laat gaat het open?
Er is niet genoeg water.
Hoe laat is het avondeten?
Vier kinderen is genoeg.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
Ik wil niet van mij zelf spreken.
in bad gaan
Ik kom terug.
te houden
te zeggen