Ze is behoorlijk ziek.
Ik heb drie wortels nodig.
We kunnen veranderen.
We gaan naar Duitsland.
Gisteren was het volle maan.
Ik vind de winkel niet leuk.
boodschappen doen
Zijn jullie echt verwant?
De winkels zijn gesloten.
Hij verwoestte de stad.
Tom zal het je uitleggen.
Gelukkig is Tom mijn baas niet.
Ik heb een koude douche nodig.
Waarom raakte hij betrokken?
Yanni praatte met iedereen.
Ja meneer, welke bus bedoelt u?
Yanni is terug in Algerije.
Bestel een drankje voor mij.
Het heeft geen betekenis.
Je hoeft niet meer alsof te doen.