Zeg gewoon ja.
opslag is vol
Laat me met rust.
Mijn kind is ziek.
Ik zie het ook niet.
vertel me iets
Ik moet slapen.
ontslag nemen
neemt ontslag
Dit is mijn broer.
Mag ik een fles sap?
naar het park gaan
Waar rook is, is vuur.
te begrijpen
Mag ik een fles wijn?
het was treurig
te schrijven
Zij heeft kort haar.
Vertel me je naam.