Verbs (all parts) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He cut open his skin.	Hij sneed zijn huid open.
	Do you want a fresh towel?	Wil je een verse handdoek?
	cleared his throat	schraapte zijn keel
	it wasn’t serious	het was geen serieuze
	let her finish raging	laat ze maar uitrazen
	He laughed joylessly.	Hij lachte vreugdeloos.
	that frustrates me	dat frustreert mij
	A semi-trailer is a trailer that does not have its own front axle and of which an important part of the weight rests on the towing vehicle (the tractor).	Een oplegger is een aanhangwagen, die geen eigen vooras heeft en waarvan dus een belangrijk deel van het gewicht op het trekkend voertuig (de trekker) rust.
	I weigh 65 kilos.	Ik weeg 65 kilo.
	They nodded in agreement.	Ze knikten instemmend.
	you have rejected us	u hebt ons verstoten
	Are you still overweight?	Ben je nog steeds te zwaar?
	That is really too tight.	Dat is dus echt veel te krap.
	for her old grandmother, the only one who had ever loved her, and who had now passed away, had told her that when a star falls, a soul was going up to God.	want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt.
	Yanni kneeled on that mat.	Yanni knielde op de mat.
	It’s not raining. It’s snowing.	Het regent niet. Het sneeuwt.
	Tom and Mary both lied.	Tom en Mary logen allebei.
	Don’t ask how I know that.	Vraag niet hoe ik dat weet.
	to express myself	mezelf uitdrukken
	I have to keep up.	Ik moet bijblijven.