Heb je een vuurtje?
kaftontwerpen
keurig opgevouwen
Aan wiens kant sta je?
de mond te snoeren
Hij balde zijn vuist.
Het was heel lekker.
te opscheppen
te bevredigen
Waar zijn er veel bars?
aanvaard elkaar
verkouden zijn
geld verdienen
Tom at een slaatje.
Na de brand was er veel as.
We zijn amateurs.
Ik omhelsde haar.
Zijn wespen giftig?
Tom kreeg heimwee.
klinkt het stellig