Zij zijn verraders.
Yanni moet dit traag doen.
Kun je een café aanbevelen?
Wat heeft je voorkeur?
De cavia is een knaagdier.
Tom zal verbeteren.
Er is geen oplossing.
ik spoel het bord, ik ben, ik word
Ze heeft een tatoeage.
Het is een noodgeval.
en nou zijn ze op de goeie weg
te beschilderen
Waar zijn er veel hotels?
Mijn kind moet hoesten.
Ik moet stofzuigen.
een wandeling maken
Ik heb insuline nodig.
Het spel werd spannend.
Ik heb wat shampoo nodig.
Pieter viel hem in de rede