Ik weet het antwoord al.
Yanni houdt van chocolade.
Yanni heeft een fout gemaakt.
Zij houdt van dieren.
maar daaraan dacht zij niet.
Niet iedereen houdt van sneeuw.
Waarom heeft Tom dit gekocht?
Ik vraag me af wie er gaat winnen.
Ook Yanni heeft een vrouw en kind.
Wij hebben een antwoord nodig.
Tom wil de boerderij verkopen.
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Ik wil mijn boerderij verkopen.
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Ik moet mijn boerderij verkopen.
Ik zou willen weten wat je van plan bent.
Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.
We moeten onze boerderij verkopen.
Weet je waarom Tom dit gekocht heeft?