Understand spoken Dutch

Travel Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Thieves make off with Victoria Beckham’s bike.

Dieven aan de haal met fiets Victoria Beckham.

Bert walks up to a bus stop and sees another traveler standing there.

Bert loopt naar een bushalte en ziet daar een andere reiziger staan.

Now he traveled all over the world to find such a one, but all he saw lacked something.

Nu reisde hij de hele wereld rond, om zo één te vinden, maar aan allen, die hij zag, ontbrak wat.

“It stretches far beyond the other side of the trees, until the pastor’s garden; but I have never been there.”

“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”

travel agent

reisagent

the culture

de cultuur

the highway

de snelweg

the ticket; the card (diminutive)

het kaartje

Fans have so far offered $ 600,000 to be able to sit down at the table with the third-richest man in the world.

Fans hebben tot nu toe al 600.000 dollar geboden om te mogen aanschuiven aan tafel bij de op twee na rijkste mens ter wereld.

the arrival

de aankomst

the public holiday

de feestdag

the direction

de richting

the commuter

de pendelaar

A one-way ticket, please.

Enkele reis, graag.

Tom was homesick.

Tom kreeg heimwee.

we will get your trunk

wij halen je hutkoffer

It’s a very long flight.

Het is een hele lange vlucht.

Mom, can elephants fly?

Mama, kunnen olifanten vliegen?

Take me there, please.

Breng me erheen, alstublieft.

Where are the passports?

Waar zijn de paspoorten?