Tom geeft volgende week zaterdag een feestje.
Dit soort muziek vindt Tom fijn om naar te luisteren.
Tom was niet tevreden met het antwoord van Mary.
Tom drinkt minstens drie kopjes koffie per dag.
Tom heeft een kwaadaardige tweelingbroer.
Ik was vergeten dat het Tom zijn verjaardag was vandaag.
Tom en Mary zetten hun drankjes neer en begonnen elkaar te kussen.
Tom is lang en dun.
Tom geloofde je.
Tom niesde heftig.
Tom at een slaatje.
Tom kreeg heimwee.
Tom snoept de hele dag.
Tom drinkt nooit wodka.
Tom drinkt vaak cognac.
Tom en Mary logen allebei.
Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.
Tom is Maria’s kleinzoon.
Ik hoor dat Tom insecten eet.
Tom weigert te eten of drinken.