het uur
twee uur
een half uur
Het is acht uur.
van twee uur tot acht uur
van drie uur tot vijf uur
de tijd
de minuten
een paar minuten
We hebben drie minuten.
De bus kwam tien minuten te laat.
Hij is altijd op tijd.
haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
het duurt twee uur
het duurt vijf uur
De aanval duurde bijna drie uur.
Iedere tien minuten gaat er een bus.
elk uur
om tien uur
km/uur