De leeuweriken zongen.
Je kunt mij gerust geloven!
«Dood mij maar!» zei het arme beest.
Welnu, wil je dan wel eens zwijgen?
daar drong de zonneschijn in het huisje door
Het benijdde ze volstrekt niet.
zij lachten en schreeuwden
«Ja, er is een nieuwe bijgekomen!»
«Wat is dat voor een dwaze inval!» zei deze.
En de andere kinderen jubelden mee
En de andere zwanen bogen zich voor hem.
ze gooiden brood en gerst in het water
Enige kinderen kwamen de tuin inlopen
Daar bleef het geheel uitgeput liggen.
En zo begaven zij zich naar de eendenkooi.
“Piep, piep!” zei het jong en kroop er uit.
het dacht er waarlijk niet aan te trouwen
Wil je met ons meegaan en trekvogel worden?
Zo ging het de eerste dag, en later werd het al erger en erger.
En toen deed zich andermaal een knal horen.