Prepositions Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to kill (informal, long form)	om zeep te helpen
	quarter past four	kwart over vier
	to walk (long form)	te wandelen
	by means of	d.m.v.
	For tonight.	Voor vanavond.
	Labour Day	Dag van de Arbeid
	the picture on the wall	het beeld op de muur
	Do you believe in love?	Geloof je in liefde?
	It’s quarter past eight.	Het is kwart over acht.
	What’s in these boxes?	Wat zit er in deze dozen?
	Tom lives right next to us.	Tom woont vlak naast ons.
	a person of flesh and blood	een mens van vlees en bloed
	I’m just going to the toilet.	Ik ga even naar het toilet.
	It rained the whole day.	De regen hield de hele dag aan.
	Where is the bus to London?	Waar is de bus naar Londen?
	Please leave Tom alone.	Laat Tom alsjeblieft met rust.
	I’ve been worried about you.	Ik heb me zorgen om je gemaakt.
	Where is the train to London?	Waar is de trein naar Londen?
	said the woman, looking around	zei de vrouw en keek in de rondte
	It could be any one of us.	Het kan eender wie van ons zijn.