het bijvoeglijk naamwoord
Wij zijn met vlag en wimpel de grootste partij van het land.
De meeste van mijn vrienden zijn nog steeds vrijgezel.
Hier lag het de gehele nacht; het was vermoeid en verdrietig.
Je zult toch wel niet wijzer willen zijn dan de kater en de vrouw.
Ik weet dat je weer verdwijnt als het lucifertje uitgaat.
doodgevroren op de laatste avond van het oude jaar.
en langs het tuinpad van m’n vader zag ik de hoge bomen staan
De volgenden morgen vroeg men haar, hoe zij geslapen had.
Zij ging op een trede van het bordes op de binnenplaats zitten.
tenzij je een uitzonderingsbrief van de overheid ontvangt
en legde een erwt op de onderlagen van het ledekant neer
en het eendje zat in de hoek en voelde zich diep ongelukkig
wij hadden ook een huis-elf hadden, om de was te strijken
Het hulpmiddel bij uitstek voor dieven en plunderaars!
Zo kwam het aan het grote moeras, waar de wilde eenden woonden.
want zij dachten, dat zij de helft waren, en verreweg de beste helft
De vrouw schreeuwde en sloeg met de tang naar het arme beest.
het liep er bij de neuzen van haar schoenen in en bij de hakken weer uit
De vertering van eten vindt plaats in het maagdarmstelsel.