"not" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	But that doesn’t bother him one bit.	Maar dat zit hem niet dwars.
	I wasn’t born yesterday.	Ik ben heus niet van gisteren.
	Why don’t you come and study?	Waarom kom je niet studeren?
	Tom hardly does that anymore.	Tom doet dat vrijwel niet meer.
	Aren’t you going to introduce us?	Ga je ons niet voorstellen?
	Didn’t you know Tom was married?	Wist je niet dat Tom getrouwd was?
	I still don’t know how that happened.	Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	It isn’t expensive.	Het is niet duur.
	Not much longer.	Niet veel langer.
	We will not fail.	We zullen niet falen.
	This isn’t fun. This is boring.	Dat is niet leuk; het is saai.
	We can’t fail again.	We kunnen niet weer falen.
	I shouldn’t have called.	Ik had niet moeten bellen.
	I’m not old fashioned.	Ik ben niet ouderwets.
	Tom doesn’t live around here.	Tom woont hier niet in de buurt.
	Shouldn’t you call the police?	Moet je de politie niet bellen?
	I don’t understand these new rules.	Ik begrijp deze nieuwe regels niet.
	According to Tom, that’s not going to happen.	Volgens Tom gaat dat niet gebeuren.
	You can’t be afraid to fail.	U kunt niet bang zijn om te falen.