Understand spoken Dutch

"not" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
Tom isn’t Mary’s chauffeur anymore. Tom is niet langer Mary’s chauffeur.
Don’t believe her because she always lies. Geloof haar niet, want ze liegt altijd.
Let’s not talk about school. Laten we het niet over school hebben.
I cannot imagine it. Ik kan het me niet voorstellen.
If you don’t watch out, you’ll get another fine. Als je niet oplet, krijg je nog een boete.
I don’t want to work with Tom. Ik wil niet met Tom samenwerken.
He couldn't control his anger. Hij kon zijn woede niet bedwingen.
This rule does not apply. Deze regel is niet van toepassing.
Tom doesn’t think that Mary’s performance was very good. Tom vond Mary’s optreden niet erg goed.
I don’t believe in divination. Ik geloof niet in waarzeggerij.
I don’t want to be forced to turn on my webcam. Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.
The confused man didn’t know where he was. De verwarde man wist niet waar hij was.
I don’t know how to address you. Ik weet niet hoe ik je moet aanspreken.
Agreed, as long as the wind doesn’t start blowing. Akkoord, zolang het niet begint te waaien.
Don’t put your legs inward like that! Zet je poten niet zo binnenwaarts!
You are definitely out of your mind. Je bent zeker niet goed bij je verstand.
You can’t judge a book by its cover. Je moet een boek niet op het omslag beoordelen.
We won’t win unless we work together. We winnen niet, tenzij we samenwerken.
We are not allowed to join today. We mogen niet aanschuiven vandaag.
Tom can’t decide whether he should go. Tom kan niet beslissen of hij moet gaan.