"never" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	never	nooit
	I have never been there.	Ik ben er nooit geweest.
	I’ve never done anything important.	Ik heb nooit iets belangrijk gedaan.
	but he felt something towards them as he had never felt for anything else	maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
	I have a car, but I almost never use it.	Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
	Tom will never let me do that.	Tom zal me dat nooit laten doen.
	Tom would never let me do that.	Tom zou me dat nooit laten doen.
	They’ll never find us here.	Hier zullen ze ons nooit vinden.
	I have never been to the United States.	Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
	Tom never helps in the kitchen.	Tom helpt nooit in de keuken.
	Her grandmother had never before been so beautiful, so big.	Haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest.
	I was a kid and didn’t know any better than that it would never pass	ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
	I’ve never bought jewellery.	Ik heb nooit sieraden gekocht.
	Misery never seems to be far away.	Ellende lijkt nooit ver weg te zijn.
	I never wash the windows.	Ik was de ramen nooit.
	I’ve never broken a bone.	Ik heb nog nooit een bot gebroken.
	Yanni never bought expensive clothes.	Yanni kocht nooit dure kleren.
	I’ve never stolen anything.	Ik heb nog nooit iets gestolen.
	He hardly ever takes a shower.	Hij neemt vrijwel nooit een douche.
	I never bet.	Ik wed nooit.