Hoe gaat het?
Hoe gaat het met je?
Tom heeft iets nodig.
om er iets aan te doen
Wie weet.
Wie is het?
Ik denk het.
de wereld
o.a.
over de hele wereld
“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.
naar huis gaan
zesendertig
eenendertig
achtendertig
tweeëndertig
drieëndertig
vierendertig
vijfendertig
zevenendertig