te tellen
de dorens
het witlof
het kuiken
het beheer
het konijn
het lawaai
het accent
het milieu
het lokaal
het geheel
Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer!
het bestek
het koekje
Kook jij vaak?
het neefje
het museum
het zwaard
het vergif
Het vriest.