De stad is vuil.
Ze is onze buur.
Tom is mijn neef.
Hij is onze buur.
Die peer is groen.
Waar is de metro?
Het is minder saai.
indien dit zo is
dat is mislukt
De dijk is gebroken.
Wat is dit gele ding?
de banaan is geel
Is deze spin giftig?
Hij is altijd bezig.
Mijn naam is Petrus.
Dat is een belofte.
De hand van Jan is rein.
De poes is een huisdier.
Wat is je postcode?
Yanni is schuldig.