Ik zie niks bijzonder.
Ik zal het adres noteren.
Ik heb mezelf gesneden.
Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.
Ik moet telefoneren.
Ik ben tegen corruptie.
‘Ik ga nergens heen!’ zei Harry fel.
Ik heb met de kassa gewerkt.
wanneer ik het geprint had
Ik heb gereserveerd.
Ik heb hoestsiroop nodig.
Ik ben geen separatist.
Ik zoek een warme, wollen rok.
Ik ben serieus ontgoocheld.
Ik was zo kalm als een komkommer.
Welk tarief mag ik hanteren?
Ik hoor dat Tom insecten eet.
Mag ik een betaalbewijs?
Ik eet alleen koosjer voedsel.
Ik ben doodsbang van honden