Ik wil een gerecht met ham.
Kan ik een stoel boeken?
Kan ik een tafel boeken?
Ik wil vertrekken.
Ik ben vegetariër.
Wat moet ik meenemen?
Ik ben gescheiden.
ik spoel het bord, ik ben, ik word
Ik moet stofzuigen.
Ik heb insuline nodig.
Ik heb wat shampoo nodig.
Ik heb niks verkeerd gedaan.
Ik heb wat tampons nodig.
Ik heb nergens spijt van.
Ik lees drie boeken per week.
Ik hou van tomaten kweken.
Ik zou je nooit kunnen haten.
Ik ben geboren in Chicago.
Ik wou je niet beledigen.
Ik knoop mijn trui om mijn middel.