Tom zegt dat hij niets kan horen.
Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.
Het is niet mijn paraplu. Hij is van iemand anders.
Wat heeft Tom gedaan terwijl hij in Australië was?
Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben.
Hij snurkt.
Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
Ik begrijp dat hij boos is.
Hij schreef een brief.
Hij is overmoedig.
Hij zocht naar de sleutel.
Hij gaf me een voorbeeld.
hij was boos dat ik het niet deed
Dit is wat hij zocht vanavond.
Dat litteken zal hij altijd houden.
Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
of hij er van houdt, in het water te zwemmen of onder te duiken
Slaat hij jou?
Hij heeft grote oren.
Hij speelt trombone.