Understand spoken Dutch

"have (plural)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
My parents advised me not to drive too fast. Mijn ouders hebben me afgeraden om te snel te rijden.
“Look, that is how it goes in the world now!“ said the mother of the ducklings, and she was sticking out her beak, because she also wanted the eel head. “ “Kijk, zo gaat het nu in de wereld!” zei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde de palingkop ook wel hebben.”
We insisted on an answer. Wij hebben aangedrongen op een antwoord.
Tom and I haven’t talked in years. Tom en ik hebben elkaar al jaren niet gesproken.
There are more similarities than differences between us. We hebben meer overeenkomsten dan verschillen.
They worked hard to improve the presentation. Zij hebben zich uit de naad gewerkt om de presentatie te verbeteren.
We have scheduled an emergency meeting. Wij hebben spoedoverleg gepland.
At school we have religious education as a subject. Op school hebben we godsdienst als vak.
It seems as though we have a mole in our midst. Het schijnt dat we een mol in ons midden hebben.
Plants need nitrogen for their growth. Planten hebben stikstof nodig voor hun groei.
We need a decisive decision. We hebben een doortastende beslissing nodig.
We don’t have time to argue. We hebben geen tijd om te discussiëren.
I want to thank you for what you did for Tom. Ik wil jullie graag bedanken voor hetgeen jullie voor Tom hebben gedaan.
Distribution centres have sufficient stock. Distributiecentra hebben voldoende voorraad.
We have good neighborhoods. Wij hebben goede wijken.
We searched everywhere. We hebben overal gezocht.
It’s because we’re in a hurry. Het is omdat we haast hebben.
we have searched everywhere wij hebben overal gezocht
We met before. We hebben elkaar eerder ontmoet.
They deported Tom. Ze hebben Tom gedeporteerd.