"have (plural)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We need a response.	Wij hebben een antwoord nodig.
	They have a tortoise.	Zij hebben een schildpad.
	We have three minutes.	We hebben drie minuten.
	We have an understanding.	We hebben een overeenkomst.
	They’ve already eaten.	Ze hebben al gegeten.
	We have a great opportunity.	We hebben een mooie gelegenheid.
	Some states have more laws.	Sommige staten hebben meer wetten.
	We didn’t find anything to eat.	We hebben niets gevonden om te eten.
	Tom and Mary both have blue eyes.	Tom en Mary hebben allebei blauwe ogen.
	We’ve got five cats.	We hebben vijf katten.
	Did you guys order pizza?	Hebben jullie pizza besteld?
	We need good employees.	We hebben goede medewerkers nodig.
	We even have colour television.	We hebben zelfs kleurentelevisie.
	We need paint.	We hebben verf nodig.
	Do we have enough flour?	Hebben we genoeg meel?
	They lost the battle.	Ze hebben het gevecht verloren.
	We’ve lost a lot of customers.	We hebben veel klanten verloren.
	We didn’t do anything wrong.	We hebben niets verkeerd gedaan.
	We have reached an agreement.	We hebben een overeenkomst gesloten.
	We don’t need any more problems.	We hebben geen behoefte aan nog meer problemen.