de vrouw
mijn vrouw
Ook Yanni heeft een vrouw en kind.
Ik wist niet dat Mary jouw vrouw was.
Ik denk niet dat je moeder hem leuk vindt.
de zoon
mijn zoon
Tom was mijn zoon.
Mijn kind heeft honger.
Ik wist niet dat Tom jouw zoon was.
ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
de dochter
de familie
mijn dochter
Tom helpt zijn ouders elke dag.
M’n vader is melkboer.
Ik wist niet dat Mary jouw dochter was.
haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
De moeder der eendjes ging met haar hele familie naar de gracht toe.
de broer