Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend...
“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest. Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.
Vers 1 (Het Dorp)
en, zie je wel, zij heeft een rood lapje om haar poot; dat is iets heel moois en de grootste onderscheiding, die een eend te beurt kan vallen; dat betekent, dat men haar niet kwijt wil raken en dat zij door dieren en mensen erkend moet worden.
“Het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt? Zij lijken allemaal precies op hun vader; maar die ondeugd komt mij niet eens bezoeken.”
«Grootmoeder!» riep de kleine uit. (paragraaf)
Vers 2 (Het Dorp)
De sneeuwvlokken bedekten haar lang blond haar (paragraaf)
Vers 3 (Het Dorp)
Kijk, zo gaat het nu in de wereld!
Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd (paragraaf)
De bushalte (dialoog)
Maar in den hoek (paragraaf)
In een hoek, die gevormd werd door twee huizen (paragraaf)
Kijk, zo is het nu in de wereld! (paragraaf)
Piefpafpoef! (paragraf)
Thuisonderwijs in Nederland en de Verenigde Staten (Dialoog)
Het was snerpend koud (paragraaf)
Een tweede werd tegen den muur afgestreken (paragraaf)
De prinses op de erwt