Ik knoop mijn trui om mijn middel.
het water droop haar uit het haar en de kleren
Zonder zijn bril is hij zo blind als een mol.
Een mouw is een onderdeel van een kledingstuk.
het liep er bij de neuzen van haar schoenen in en bij de hakken weer uit
In deze koude en in deze duisternis liep op straat een klein, arm meisje blootshoofds en barrevoets.
Toen hij het eendje zag, ging hij er heen, trapte het ijs met zijn klomp aan stukken en bracht het dier naar zijn vrouw toe
de sok
het pak
de jurk
de kous
de riem
het hemd
de sjerp
de mouwen
de blouse
de tulband
gele hesjes
het T-shirt
Ik draag geen das.