Body parts (head) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom couldn’t believe his eyes.	Tom kon zijn ogen niet geloven.
	the neck	de nek
	the eye	het oog
	the ear	het oor
	the tongue	de tong
	the hairs	de haren
	brown hair	bruin haar
	grey hair	grijs haar
	the cheeks	de wangen
	blonde hair	blond haar
	My neck hurts.	Mijn nek doet pijn.
	Tom broke his neck.	Tom brak zijn nek.
	I have brown hair.	Ik heb bruin haar.
	I have blond hair.	Ik heb blond haar.
	His hair is starting to turn gray.	Zijn haren beginnen grijs te worden.
	showed his sharp teeth and	liet het zijn scherpe tanden zien en
	An animal coat consists of two types of hair.	Een vacht bestaat uit twee soorten haren.
	fake beard	nep baard
	the ears	de oren
	the head (diminutive)	het kopje