Ik ben ook leraar.
Wij gaan ook wenen.
We moeten hier nu weg.
wegstervende
Hij is altijd bezig.
voorhechtenis
Sta ik onder arrest?
We gaan skiën morgen.
Draag je vaak een hoed?
Wat is je postcode?
Was er iemand gewond?
en ik bedoel grondig
Zij haalde er een uit!
Dat huis is niet te koop.
Ik wil ervan genieten.
Dat is niet leuk; het is saai.
Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
Waar brengt u me heen?
een paar tellen later
een heel knappe vrouw