Wat doe je met die mest?
O, wat glom, wat brandde dit!
Ik speel graag piano.
Ik was de ramen nooit.
Waar is de spiegel?
zijn zwaar getroffen
Ik heb geen tijd gehad.
Nee, ik versta je niet.
Er waren veel muggen.
Ik gebruik geen drugs.
Praat nu niet met haar.
Laat Tom niet lijden.
Waar kan ik douchen?
Ik heb je al betaald.
drank niet inbegrepen
Eet je graag wortels?
Ze is aan het tekenen.
Mijn benen trillen nog.
Hoe lang gaat dat duren?
Tom dronk meer dan Mary.