het was treurig, omdat het er lelijk uitzag en door al de anderen bespot werd
Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?
Het zou al blij geweest zijn als de eenden hem maar in haar midden geduld hadden
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
Tegen de morgen vlogen de wilde eenden op en bekeken haar nieuwe kameraad eens.
De kleine strekte haar beide handjes er naar uit: daar ging het lucifertje uit.
Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn
je verdwijnt evenals de warme kachel, evenals het heerlijke ganzengebraad en de grote, prachtige Kerstboom.
Tot gauw.
geen baat
Hoe heet u?
Hoe heet je?
Praat luider.
Ik snap het niet.
Wat eten uilen?
Hoe gaan de zaken?
geen greintje
hard studeren