Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I’m shocked.	Ik ben verbijsterd.
	I need three carrots.	Ik heb drie wortels nodig.
	distribution centers	distributiecentra
	a large iron stove	een grote ijzeren kachel
	What are the remaining options?	Wat zijn de overige opties?
	Are starfish edible?	Zijn zeesterren eetbaar?
	software applications	software toepassingen
	Children grow up quickly.	Kinderen groeien snel op.
	He made a lame joke.	Hij maakte een flauwe grap.
	I’m getting a bit chubby again.	Ik word weer een beetje mollig.
	an absolute eye-catcher	een absolute blikvanger
	public sex offense	openbare zedenschennis
	“Kill me!” Said the poor beast.	«Dood mij maar!» zei het arme beest.
	national holidays	nationale feestdagen
	registration centre	registratiekantoor
	I have another sister.	Ik heb nog een andere zuster.
	This protest is really justified.	Dit protest is echt terecht.
	Nothing is beautiful but the truth.	Alleen de waarheid is schoon.
	I am looking for a new job.	Ik ben op zoek naar een nieuwe job.
	and live in concrete boxes	en wonen in betonnen dozen