Adjectives Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	That’s a promise.	Dat is een belofte.
	a good teacher (female teacher)	een goede lerares
	an eternal thorn	een eeuwige doorn
	Christmas is approaching.	Kerstmis nadert.
	Do you shave your armpits?	Scheer je je oksels?
	Are these edible?	Zijn deze eetbaar?
	steamed rice	gestoomde rijst
	That house isn’t for sale.	Dat huis is niet te koop.
	fake incarceration	nepopsluiting
	I thought you cared about him.	Ik dacht dat je om hem gaf.
	a long nightgown	een lange nachtpon
	little compassion	weinig mededogen
	new messages	nieuwe berichten
	the bananas are yellow	de bananen zijn geel
	full steam ahead	volle kracht vooruit
	the distribution	de distributie
	What exactly do you mean?	Wat bedoel je precies?
	He was red with anger.	Hij werd rood van woede.
	result oriented	resultaatgerichte
	a quick mention	een snelle vermelding