halfvol
O, dat weet ik niet.
Ik vind dat leuk.
de chocolade
Ik zoek een oude man.
chocolademelk
het chocolade ei
Dat kan ik niet betalen
Tom eet geen chocolade.
een klein restaurant
O, hier was het zo schoon, zo heerlijk.
Ik zal het laatste woord hebben.
Dat is het laatste dat we nodig hebben.
het was de laatste avond van het jaar.
warme chocolademelk
Kun je een goed restaurant aanbevelen?
heel snel
Tom is nieuw.
lichtblauwe
Ik kom snel terug.