een plan opstellen
Hij schreef een brief.
Ik kocht een computer.
Ze heeft een litteken.
een boomslang
Heb je er een gevonden?
Er viel een vlieg in de melk.
Herhaal dit nog een keer.
Kun je een goede bar aanbevelen?
een deur op een kier
Hij gaf me een voorbeeld.
Zij hebben een schildpad.
We moeten Tom nog een kans geven.
waarop een kerk, een kar met paard
Zie, dat is een ware geschiedenis!
Yanni heeft een huis gebouwd.
Kan ik gewoon nu een boete betalen?
Yanni heeft een kaart op zijn telefoon.
Nee, maar we hebben wel een grote zolder.
Ik wil een gerecht met rundsvlees.